Voor de verschillende vachtsoorten zijn er verschillende trimtechnieken. Deze technieken worden hieronder uitgelegd . Vergeet echter niet dat, hoe goed de technieken ook beschreven worden, trimmen een vak is dat je alleen in de praktijk kunt leren.
Borstelen
Borstelen is heel belangrijk. Door te borstelen worden dode- en loszittende haren verwijderd. Ook haal je zo takjes, grasjes en allerlei vuil uit de vacht. De huid wordt gemasseerd (dit houdt de huid in goede conditie) en talg wordt verdeeld over het gehele haar. Talg beschermt de huid en haren tegen uitdroging, vuil en infecties. Talg bevat een bacteriedodend middel.
Tevens kun je de hond controleren op wondjes, bultjes, parasieten e.d.
Tevens is borstelen goed voor de band tussen de eigenaar en de hond. Het is een bevestiging van de rangorde.
Lange vachten borstel je in laagjes van onder naar boven met bijvoorbeeld een universeel- of pennenborstel. Kortharige rassen borstel je met een rubberen borstel.
Iedere hondenbezitter weet dat zijn hond gekamd of geborsteld moet worden. Sommige mensen vinden het moeilijk om hun hond goed te kammen of te borstelen. Door het formaat of gedrag van de hond, door tijdgebrek of gewoon omdat ze het moeilijk vinden. Het gebeurt nog regelmatig dat ik een hond tref die volgens de eigenaar “goed” gekamd is, maar waar toch op de bekende plaatsen klitten zitten; met name in de liezen en de oksels, maar ook achter de oren. Helaas zijn compleet vervilte honden geen uitzondering. Dit kan hele vervelende gevolgen hebben, zoals jeuk en parasieten. Als honden volledig “in de klit” zijn is het een tijdrovend en vooral ook pijnlijk proces om dit te verwijderen. In extreme gevallen is er helaas geen andere mogelijkheid dan de hond te scheren ook om een hoop dierenleed te voorkomen. Om het niet zover te laten komen kunt u uw hond ook zo nu en dan brengen voor een borstelbeurt.
Effileren
Effileren betekent letterlijk: uitdunnen. Een effileerschaar heeft aan één of beide zijden een getand blad. Met effileren is het mogelijk om de vachtlengte in te korten, zonder dat daarbij een duidelijke kniplijn te zien is, wat bij het knippen met een gewone schaar soms wel het geval is. Ook kan de overgang van kort naar lang haar op een vloeiende manier verkregen worden, of kan de vacht op plaatsen waar het erg vol is, worden uitgedund.
Kammen
Kammen doet men om na het borstelen te controleren of er nog klitten aanwezig zijn. De onderwol, welke loslaat, makkelijker te verwijderen. Eventuele parasieten op te sporen en te verwijderen. Met een kam werk je altijd in laagjes van de huid af, en van onder naar boven. Zodat je zeker weet dat je geen stukjes overslaat.
Knippen en scheren
Knippen en Scheren is het inkorten van de vacht d.m.v. een schaar of tondeuse. Sommige honden worden alleen geknipt. En bij anderen wordt een combinatie van knippen en scheren toegepast. Bij het scheren zijn er diverse lengtes mogelijk.
Ontklitten
Ontklitten doet men op plaatsen waar veel klitvorming voorkomt, en waar dus snel klitten ontstaan. Plaatsen waar over het algemeen heel snel klitten ontstaan zijn:
- Achter en onder de oren;
- In de snor en de baard;
- Buik;
- Oksels;
- Binnenzijde dijbeen/ liezen.
De klitten kun je eruit krijgen door middel van borstelen/kammen en snijden met daarvoor bestemd materiaal, de zogenaamde ‘klittenkam’. De huid moet bij het ontklitten altijd goed strak gehouden worden zodat je ‘m zo min mogelijk beschadigd met de materialen die je gebruikt. Als een hond helemaal ‘vervilt’ is, dit wil zeggen klitten tot op de huid over de gehele hond, zit er echter nog maar een ding op: scheren van de hond. Dit is dan de enige manier om de hond op een zo snel mogelijke en vooral pijnloze manier van zijn klitten af te helpen.
Ontwollen
Dit doe je vooral bij honden met een stokharige vacht. Wanneer ze in de rui zijn kun je ze ‘helpen’ zo snel mogelijk door de rui heen te komen. Dit kan bijvoorbeeld door met een ‘herderhark’ zoveel mogelijk onderwol uit de vacht kammen. Na het ontwollen is het belangrijk om de vacht een tijdje met rust te laten zodat er weer een nieuwe laag onderwol kan ontstaan.
Plukken
Honden met een pluk vacht hebben meestal een zachte, wollige ondervacht, met een bovenlaag van harde, draadachtige haren. Deze laatste, de pluk vacht moet regelmatig verwijderd worden. Bij het plukken wordt het dode haar met de hand (of een trimmes) weggenomen. Dit gebeurt uiteraard alleen wanneer de vacht plukrijp is. De plukmethode is vrij arbeidsintensief. Vroeger was het de gewoonte om een hond tweemaal per jaar helemaal kort te plukken, tot op zijn “onderwolletje”. Tegenwoordig wordt vaak geadviseerd om de hond te laten strippen. Plukhonden worden niet gewassen na de trimbeurt. De reden hiervoor is dat er een reactie van de shampoo kan optreden. De hond kan pas na enkele dagen na de trimbeurt weer gewassen worden.
Strippen
Bij strippen wordt, net als bij het plukken, het dode haar verwijderd. Alleen de hoeveelheid en de cyclus zijn anders. Eens per drie à vier maanden (afhankelijk van het ras) wordt de helft van de bovenvacht verwijderd. Deze begint weer te groeien en is na enkele maanden gedeeltelijk aangegroeid. Maar nu worden de “oude” haren (die de vorige keer dus zijn blijven staan) weggeplukt. Wat er dan dus overblijft is een korte, harde bovenvacht. Deze cyclus willen we herhalen. Op deze manier loopt u hond er altijd keurig verzorgt bij, in plaats van de plotseling overgang van heel erg lang naar helemaal kaal. Ook wordt strippen vaak geadviseerd bij honden die (bijna) geen ondervacht hebben. Een stripvacht moet dus opgebouwd worden.
Wassen en föhnen
Er zijn kortharige honden die alleen komen om gewassen te worden. Een langharige hond die alleen komt om gewassen te worden moet klitvrij zijn. Meestal worden deze honden eerst uitgeborsteld of gekamd voordat zij in bad gaan. Er zijn speciale shampoos voor de hond met de gevoelige huid en voor de witte of zwarte hond (dit zijn shampoos die de kleur ophalen). Na het bad worden de honden geföhnd.