De vachtverzorging die uw huisdier nodig heeft is afhankelijk van zijn vachtsoort. Er zijn verschillende vachttypes, die dus op verschillende manieren verzorgd/getrimd moeten worden.
De volgende vachtsoorten kunnen we onderscheiden:
Kort en gladhaar
Honden met deze vachtsoort hebben korte dekharen en nauwelijks of geen ondervacht. Deze vacht kent geen echte ruiperiode. Ze verliezen het hele jaar door hun dekharen. De vacht kun je het best verzorgen door zo nu en dan te borstelen met een rubberen borstel.
Voorbeelden: Dalmatiër, Duitse Dog, Dobermann.
Kort stokhaar
Stokhaar bestaat uit een dubbele vacht, onderwol (zacht) en dekharen (dikkere, stugge haren). Deze vacht dient men te borstelen en tijdens de ruiperiode te ontwollen.
Voorbeelden: Labrador Retriever, Rottweiler, Hollandse Herder.
Middellang stokhaar
Deze vacht bestaat ook uit een dubbele vacht, alleen is nu het dekhaar langer, ongeveer 6 cm. De behandeling is hetzelfde, borstelen en tijdens de ruiperiode ontwollen.
Voorbeelden: Duitse Herdershond, Siberische Husky, Welsh Corgi.
Lang stokhaar
Dit is ook weer een dubbele vacht, alleen het dekhaar is weer een stuk langer, 6-10 cm. De behandeling is hetzelfde, borstelen en tijdens de ruiperiode ontwollen.
Voorbeelden: Sheltie, Tervuerense Herder, Keeshond.
Ruwhaar
De ruwharige vacht, ook wel draadhaar genoemd, bestaat uit een wollige ondervacht met een bovenvacht van harde dekharen. Deze vacht heeft gemiddeld eens in het halfjaar een totale rui van de dekharen. Zodra de ondervacht van dit soort honden vervangen is door een nieuwe ondervacht, gaat de dekvacht loszitten. Deze haren vallen meestal niet vanzelf uit. Dit is het moment dat de hond ‘plukrijp’ is. De hond zal naar de trimsalon gebracht moeten worden waar deze geplukt gaat worden, zodat de loszittende (dode) dekharen verwijderd worden.
Voorbeelden: Teckel, Jack Russel Terriër, Airdale Terriër, Cairn Terriër.
Lange bovenvacht met veel onderwol
Een lange bovenvacht met veel onderwol heeft veel vachtverzorging nodig. De loskomende onderwol blijft vaak in de vacht hangen waardoor er snel klitten ontstaan. Ze hebben een zogenaamde mozaïek verharing, dat wil zeggen dat de vacht steeds een gedeelte van de dekharen en onderwol verliest. Ze verharen dus het hele jaar door! De vacht moet dus zeer regelmatig geborsteld, gekamd en ontwold worden.
Voorbeelden: Bobtail, Briard, Bearded Collie.
Lange bovenvacht zonder ondervacht
Een lange bovenvacht zonder ondervacht is iets makkelijker te onderhouden, maar heeft ook veel vachtverzorging nodig. Lang haar gaat namelijk makkelijk klitten. Het blijft ook alsmaar groeien en zal dus regelmatig op de gewenste lengte geknipt moeten worden in de trimsalon.
Voorbeelden: Maltezer, Yorkshire Terriër, Havanezer.
Kroeshaar
Kroeshaar of krulhaar bestaat voornamelijk uit spiraalvormige (onder)wol. Deze vachtsoort verhaart het hele jaar door. De haren die eruit vallen blijven echter in de vacht hangen, dus lijkt het alsof de hond niet verhaart. De vacht moet met grote regelmaat geborsteld worden om de loszittende haren te verwijderen. Vanwege de doorgroeiende vacht moet deze ook zeer regelmatig getrimd worden d.m.v. knippen/scheren.
Voorbeelden: Poedel, Bolognezer.
Vilthaar
We spreken van vilthaar wanneer de dekharen en de wolharen gelijk van lengte zijn. Deze vacht verhaart waarbij de haren in de vacht blijven zitten. Deze vacht heeft een natuurlijke manier van vervilten. Het vilt moet zo nu en dan voorzichtig in strengen worden gescheurd zodat er geen plakkaten ontstaan waardoor de huid niet meer zou kunnen ademen.
Voorbeelden: Kommondor, Puli.
Haarloos
Deze ‘vachtsoort’ komt voor bij de zogenaamde naakthonden. Deze honden hebben nagenoeg geen haar. Soms wat haar op de kop, poten en staart. De lichaamstemperatuur van naakthonden ligt daarom ook wat hoger dan bij andere honden. Deze honden hebben vooral veel huidverzorging nodig. Er zijn ook variëteiten met haar, deze worden Powderpuff genoemd.
Voorbeelden: Mexicaanse Naakthond, Chinese Naakthond.